De krant kan me dit weekend maar matig boeien. Gelukkig komt er maandag weer één. Deze keer niet in de brievenbus; maar doordeweeks lees ik Trouw op de PC.
Mijn zin van de week: Eén op de vier Nederlanders heeft een hersenaandoening.
Schrikbarend veel Nederlanders hebben een hersenafwijking. Hoewel ook psychische stoornissen daarin zijn meegerekend schrik ik van het hoge aantal mensen dat hieronder lijdt. Een paar wetenswaardigheden uit het artikel: er vallen meer vrouwen in de groep dan mannen. De kosten en de sociale gevolgen zijn groot. Dat is dan ook de reden dat de Hersenstichting met een campagne laten zien wat de impact van een hersenaandoening is.
Lang geleden werkte ik als psychologisch assistent op een school voor Speciaal onderwijs. Een van mijn taken was het afnemen van testen bij kinderen. Ik kon er moeite mee om hen van een soort stempeltje te voorzien; gediagnosticeerd als ADHD-er of PDD-Nos of welke andere stoornis dan ook. Voor het kind en voor de ouders was het vaak een opluchting om te weten welke naam er gegeven wordt aan gedrag wat voor henzelf en voor anderen onbegrijpelijk is.
Door zelfonderzoek en -ontwikkeling kun je jouw eigen gebruiksaanwijzing leren kennen. Ook wanneer je gedrag niet vreemd lijkt.
Maak er een labeltje van.
Handig voor jezelf.
En voor anderen.